Economie in het kort

Economie in het kort
Jan J.C. Saal

Deze tijd vraagt om nieuwe gezichtspunten over de economie. Een van de mensen die nieuwe gezichtspunten heeft aangedragen is Rudolf Steiner geweest. Hij leefde aan het einde van de negentiende eeuw en aan het begin van de vorige eeuw en heeft de antroposofie gegrondvest. Hij heeft ook een aantal lezingen gehouden over hoe men zou kunnen denken over economie. Ik ben naast de normale economische studie verder gegaan op zijn werk. In dit stuk geef ik een korte samenvatting over de manier van denken die tot nieuwe inzichten in de economie leidt. Uit deze inzichten kunnen eren aantal praktische consequenties volgen, die nu, na de kredietcrisis, goed bruikbaar kunnen zijn. Deze consequenties kunnen betrekking hebben op tal van zaken, zoals bijvoorbeeld het onderscheid in koopgeld, leengeld en schenkgeld. Maar ook de vraag waarom bijvoorbeeld de overheid geen balans opmaakt? Ik hoop dat ik uw interesse heb gewekt en dat u dit stuk zult doorlezen. Ik zou het zeer op prijs stellen wanneer u op de inhoud zou reageren. (j.saal@chello.nl) Wanneer u verder bent geïnteresseerd kunt u ook een kijkje nemen op mijn persoonlijke website: www.jansaal.nl.

Inleiding
Om begrip te krijgen voor de betekenis van de economie, moeten we een voorstelling ontwikkelen van wat de economie eigenlijk is. Het gaat bij het vormen van een voorstelling om meer dan een definitie. Economie is de wetenschap over het economische proces. Dit proces speelt zich af tussen mensen, organisaties en landen.

Het is belangrijk om je te realiseren dat het economische proces eigenlijk niet om geld draait, maar om waarde. Het geld is alleen een hulpmiddel om deze waarde uit te drukken. Voor de bestudering van het economische proces moeten we dan aan de ene kant bestuderen hoe het gaat met de waarden die in omloop zijn en aan de andere kant de omloop van het geld. Deze studie wordt wat gecompliceerder, doordat ook het geld zelf ook waarde krijgt, oftewel de mens hecht waarde aan producten en diensten, maar ook aan geld. Daardoor gaat het geld een dubbelrol vervullen.

Ontwikkeling van waarde
Waarde komt tot stand doordat de mensen hun arbeid inzetten. Soms heel uitgebreid, doordat ze handmatig iets vervaardigen. Soms heel subtiel, doordat ze de waarde inzien van het een of ander en daarnaar gaan handelen. De waarde die door dat handelen ontstaat kan echter ook een schijnwaarde zijn. Wanneer met de beste bedoelingen een bepaald product wordt vervaardigd, wil dat nog niet zeggen dat er op dat moment kopers voor dat product te vinden zijn. De wil van de koper om het product te kopen, gecombineerd met zijn financiële mogelijkheden, noemen we waardevormende spanning.

Zo kunnen we bij de waardevorming dus twee processen onderkennen. Aan de ene kant het productieproces, oftewel de waardevormende beweging. Aan de andere kant het ontwikkelen van de waardevormende spanning bij de consument of de afnemer van het product. In het economische proces botsen deze twee processen op elkaar, waar dan een prijs uit voort komt.

Ontwikkelen van geld
Geld is een medium dat waarde kan dragen. Op zichzelf hoeft het niet iets waard te zijn, maar het moet de waarde in het economisch proces kunnen overdragen. Het geld is daartoe beter in staat, wanneer het op zichzelf minder waard is, en wanneer de beschikbare hoeveelheden gelimiteerd en regelbaar zijn. Geld kent dan in de praktijk verschillende kwaliteiten, die zich kenmerken door een steeds minder fysieke aanwezigheid.

  1. Fysiek geld of liquiditeit
    In deze kwaliteit wordt het geld meestal waargenomen. In de loop van de geschiedenis zien we de materialen veranderen, van producten, bijzondere producten, goud, zilver, brons, nikkel tot de creditcard tegenwoordig.
  2. Geld als waardedrager, oftewel koopgeld
    Deze kwaliteit of functie krijgt het geld in het economisch leven, waarover later meer.
  3. Geld als vertrouwensmedium oftewel leengeld
    Deze kwaliteit of functie krijgt het geld in het rechtsleven, waarover later meer.
  4. Geld als vermogensdrager, oftewel eigen vermogen
    Ook deze kwaliteit ligt in het rechtsleven.
  5. Geld als risico graadmeter, oftewel verzekeringsgeld
    Ook deze kwaliteit ligt in het rechtsleven.
  6. Geld als mogelijk maker, oftewel schenkgeld
    Deze kwaliteit maak het culturele leven, oftewel het ontwikkelingsleven mogelijk
  7. Geld als uitdrukking van gerealiseerde geest
    Deze kwaliteit geeft aan dat de waarde van talloze zaken eigenlijk niet materieel van aard is.

Wanneer wij als mens ergens waarde aan hechten, zijn we eigenlijk scheppend bezig. Wanneer de waarde eenmaal geschapen is, zijn er dragers nodig om die waarde in de maatschappij te kunnen verwerken. We hebben allerlei zaken uitgevonden die waarde kunnen dragen en die verwerkbaar, overdraagbaar, spaarbaar enz. te maken. Geld is daarvan de belangrijkste, maar producten, spaarrekeningen, vermogenstitels, eigendomsbewijzen, en verzekeringscontracten zijn dat eveneens.

Ontwikkeling van de maatschappij
Het geld en de economie zijn niet altijd in dezelfde mate actueel geweest in onze samenleving.

  1. We kunnen zien dat de oorspronkelijke samenlevingen van de mens geen geld kennen. In een jagende gemeenschap waarin kleine groepen samenwerken heeft het geld eigenlijk geen functie en is de economie persoonlijk en weinig ontwikkeld.
  2. Dan ontstat er een agrarische samenleving. Hier begint een ruileconomie te ontstaan. Om de waarde te kunnen dragen en om de wederkerigheid te kunnen vormgeven ontstaat er geld. Dit geld is plaatselijk gekleurd en heeft talloze vormen. Het gaat van graan tot schelpen.
  3. Dan ontstaat er steden en een tempel cultuur. Dan wordt het goud tot geld. De economie is steeds nog vooral plaatselijk en minder ontwikkeld, maar er kunnen grote samenlevingen ontstaan, waarin een ingewikkelde gedifferentieerde manier van samenwerken mogelijk wordt. Door de zeldzaamheid van goud blijft de waarde hoog. Waarde en geld zijn stevig aan elkaar gekoppeld.
  4. Door de uitvinding van motoren als krachtbron komt de mechanisatie op gang. Daardoor krijgt het economisch leven kracht. Het goud als geld is niet te handhaven, door zijn beperkte aanwezigheid en we zien een reeks van materialen langskomen. Goud, zilver, brons, nikkel, papier en plastic. Uiteindelijk lijkt het geld virtueel te zijn, omdat via een creditcard overal geld opgenomen kan worden. De schijn bedriegt want er wordt wel degelijk afgerekend via de bankrekening, het leengeld.
  5. Door de ontwikkeling van de computertechnologie wordt automatisering mogelijk. De mechanisering en automatisering tezamen zorgen er voor dat steeds minder mensen nodig zijn voor het primaire economische proces. Een gevolg hiervan is verstedelijking, maar tegelijkertijd ook het ontstaan van een geld-economie. Veel mensen komen los te staan van de agrarische processen en worden dus afhankelijk van het geld. Bij het ontstaan van sparen en kredietverlening ontstaat er een breuk tussen de koppeling van waarde en geld. Het wordt belangrijk om de “echtheid” en de waarde van het geld te bewaken.
  6. De verdere ontwikkeling van de computertechnologie maakt het mogelijk dat internet ontstaat. Hierdoor komt kennis snel beschikbaar over de hele wereld. Tegelijkertijd ontstaan er nieuwe mogelijkheden om met geld om te gaan. Geld wordt steeds meer een rekeneenheid en steeds minder is er een fysieke drager van de waarde nodig om tot transacties te komen. Hierdoor beleven de beurzen over de hele wereld hun bloeitijd en er ontstaan grote waarde-ophopingen bij particulieren, landen en instellingen. Ook dat wordt mede mogelijk gemaakt doordat het geld rekeneenheid is geworden. Basis hiervoor is het onderlinge vertrouwen, dat door banken en overheden wordt nagestreefd en bewaakt. Waarde en geld zijn eigenlijk van elkaar losgekomen. Doordat echter waarde in geld wordt uitgedrukt komt dat fenomeen niet goed tot het bewustzijn van mensen.
  7. Doordat sommige mensen en instellingen wel met geld werken, maar ver verwijderd zijn van de dagelijkse productieprocessen die de grondslag van de waarde van het geld vormen, ontstaat vervreemding. Deze vervreemding maakt het mogelijk dat de omgang met geld en waarde zijn relatie met de werkelijkheid verliest. De verschillende bubbel-economiën die daar het gevolg van zijn geweest zijn steeds weer met crisis tot de werkelijkheid teruggeroepen. De huidige crisis is wellicht de grootste tot nu toe. Zij speelt zich in eerste instantie af in de vervreemde omgeving van banken en beleggers, maar komt snel verder in de politiek en in het dagelijkse leven. Voor de bestrijding van de crisis is veel geld in omloop gebracht. Dit geld heeft echter dezelfde schijnwaarde als het geld dat de kredietcrisis heeft veroorzaakt. Het is de vraag wat dit voor de toekomst zal betekenen.

Ontwikkeling van de mens
In de geschiedenis van de mensheid heeft ook de mens zich steeds verder ontwikkeld. Voor de economie zijn al enkele ontwikkelingen aangehaald, bij de ontwikkeling van de maatschappij. Hier wil ik wijzen op de persoonlijke morele ontwikkeling van mensen. Het is een ontwikkeling die loopt van roven, via ruilen naar associëren.

  1. Roven wil zeggen dat je iets van een ander neemt, zonder daarvoor iets terug te doen. Het is duidelijk dat de jagende mens in wezen ook een rover was. Maar ook de agrarische mens is vroeger een rover geweest. In eerste instantie doordat hij uitsluitend verzamelde wat in de natuur voor handen was, maar later ook door niets naar de aarde terug te doen om haar vruchtbaarheid te behouden. Dan kennen we nog de roofridders en de zeerovers uit vroeger tijden. De slavernij uit vroeger tijden enz.. Roven wil dus zeggen dat de verkrijger niets of te weinig teruggeeft aan de leverancier. Er is geen sprake van wederkerigheid.
  2. Ruilen wil eigenlijk zeggen dat de een niets neemt van de ander, maar in onderling overleg geeft de ander iets van gelijke waarde terug. Deze wederkerigheid is belangrijk voor een meer menselijke maatschappij. De behoefte aan een meer menselijke maatschappij is ook de gangmaker geweest in dat proces. De slavernij is afgeschaft, de dictatuur is afgeschaft en er zijn rechtssystemen ontstaan om die medemenselijkheid vorm te geven. Eerlijkheid en menselijkheid zijn als deugden beschreven en worden bij wet bekrachtigd. Toch is het in de menselijke zielen nog geen vanzelfsprekendheid om deze deugden te beoefenen. Het geld is bij uitstek een instrument voor wederkerigheid. Door het geld zijn we in staat gesteld om deze wederkerigheid over grote tijdsspannen en grote fysieke en sociale afstanden te beoefenen. Tegelijkertijd biedt juist ook het geld de mogelijkheid om anderen te beroven. Het ligt dus niet aan het geld, maar aan de instelling waarmee het gebruikt wordt.
  3. Associëren wil zeggen dat je de aandacht verlegd naar de andere partij. Bij het roven heeft de verkrijger geen enkele interesse in de leverancier en de gevolgen van zijn daden. Bij het associëren juist wel. De verkrijger van een product of dienst ziet dan het belang om de producent te ondersteunen en zich te laten ontwikkelen en is daardoor geneigd om iets te kopen voor te veel geld (waarde). Maar tegelijkertijd is de leverancier geneigd om te weinig geld te vragen, omdat hij de verkrijger ten wil ondersteunen. Het associëren is geen utopie, maar in de maatschappij wel degelijk als proces waarneembaar, wanneer je daarop let. De producent in de normale economie weet steeds beter de behoeften van klanten te vervullen. Hij weet ook dat dat belangrijk is om in het economische proces goed te kunnen functioneren. De economie voert dus tot een ontwikkeling naar associëren, zij het dat de meeste mensen daar nog weinig bewustzijn van hebben.

In een normale levensloop van een mens kunnen we ook een ontwikkeling onderkennen die loopt van roven via ruilen naar associëren. Een kind is uit de aard der zaak een rover. Een kind is nu eenmaal niet in staat om de waarde te bepalen van hetgeen hem wordt gegeven. Hij is al helemaal niet in staat om die waarde te betalen. Als volwassen mensen zijn we met het ruilen verbonden. Voor wat hoort wat is een normale levenshouding van een volwassene. Als oudere mens kunnen we een verhouding krijgen tot het associëren. We leven dan in het bewustzijn van de eindigheid van het leven, en het is de vraag wat te doen met onze bezittingen en vermogens. Welke mensen hebben er baat bij wanneer we ze bevoordelen? We hebben zelf steeds minder nodig. Aan wie gaan we ze schenken en wanneer is de vraag? Aan onze kinderen of gaan we andere mensen ondersteunen in hun ontwikkeling?

De huidige kredietcrisis
Al deze ontwikkelingen komen bij elkaar in de huidige tijd. Het is dus niet verwonderlijk dat de zaak op dit moment ingewikkeld in elkaar steekt. Hoe moeten we dat nu beoordelen en wat kunnen we er aan doen?

Allereerst kunnen we vaststellen dat we als mensheid niet meer in de kindertijd leven. Het roven is daarbij dus een verouderd principe geworden. Het is dus terecht dat via wetten en maatregelen wordt getracht om dat roven uit te bannen. Daarmee komen we meteen een ziekmakend mechanisme op het spoor. Altijd wanneer oude principes in de toekomst nog steeds werkzaam worden, veroorzaakt dat ziekte en narigheid. Alleen bij jonge mensen klopt dat niet. Kinderen moeten gewoon kunnen roven, anders kunnen zij niet opgroeien. Ook bij zieken of mensen die anderszins door het lot zijn getroffen klopt het niet. Ook zij moeten kunnen roven, binnen zekere grenzen. Onze wetgeving moet dus aangeven welke mensen zich binnen welke grenzen niet hoeven te houden aan de modernste ontwikkelingsfasen, namelijk het ruilen, de wederkerigheid.

We zitten als maatschappij midden in het ruilen. We leven dus voor het grootste deel in een maatschappij van volwassenen, waarbij het ruilen de goede grondhouding is. Voorzover mensen nog met roven bezig zijn, kunnen zij het ruilen ontwikkelen, als genezingsproces van het roven. Het ruilen gaat gepaard met rekenen, en daarmee met het geld, om de gelijke tegenwaarde te bepalen. Het zou dus onzin zijn om het geld te willen afschaffen. De vraag zou moeten zijn: tot hoever zijn de huidige economische vraagstukken met ruilen op te lossen?

We proberen het uit alle macht en dan komen we op allerlei oplossingen: zoals winkels, groothandels, winkelcentra, belastingen, banken, beurzen, rente op geld, enzovoort, enzovoort. Toch zijn al deze oplossingen slechts tussenoplossingen, in het licht van de toekomst, n.l. de ontwikkeling naar associëren.

De vergrijzing kan tevens het aanknopingspunt voor nieuwe ontwikkelingen worden. Toch zien we dat daar nog weinig bewustzijn voor is. Veelal wordt de laatste levensfase alleen gezien als een periode van lichamelijke achteruitgang en de behoefte aan verzorging e.d. die daarmee samenhangt. De vernieuwing zou kunnen komen wanneer in deze periode meer zou worden gekeken naar de vermogens en de bezittingen en naar de manier waarop ouderen deze het beste los zouden kunnen laten, in overeenstemming met hun eigen levensdoelen en idealen.

In de banken en beurzensector zien we dat het roven juist de laatste jaren en Amerika een normale houding is geworden. Dat werd versterkt door de winsten die op korte termijn gehaald konden worden en het blinde vertrouwen dat binnen het systeem was opgebouwd. Daar komt bij, dat het banken- en beurzenwerk te veel als economische activiteit is gezien en te weinig als politiek, sociaal werkterrein. Daarmee raken we aan een volgende maatschappelijke ontwikkeling die nu belangrijk en noodzakelijk wordt, n.l. de zogenaamde sociale driegeleding.

Sociale driegeleding
Deze gaat over het bewustzijn dat in de maatschappij drie gebieden te onderscheiden zijn, waarin de mens op een bijzondere, aan dat gebied eigen manier samenwerken.

  1. Het culturele leven of ontwikkelingsleven
    In dit gebied vertellen mensen elkaar verhalen, waardoor ze tot wederzijds begrip en tot allerlei inzichten komen. Ook idealen en doelstellingen kunnen hier worden verwoord. De vrijheid is de sfeer waarin dit gebied kan functioneren en tijd en ruimte worden gecreëerd door schenkgeld. Schenkgeld maakt het mogelijk dat mensen worden vrijgeroosterd van productieve arbeid, waardoor ze ruimte krijgen voor ontwikkeling en voor het vertellen van verhalen. Door het toepassen van oordeelsvermogen kunnen mensen beoordelen in welke situaties dat zinvol is en in welke situaties niet. Daardoor krijgt de ene mens meer ontwikkelingsruimte dan de andere.
  2. Het rechtsleven of het politieke/bancaire leven
    In dit gebied maken mensen afspraken met elkaar. Via wetten, regels en statuten worden grotere en kleinere gemeenschappen vormgegeven. Het politieke leven speelt hierin een grote rol, maar ook het bancaire leven.  Ook via het versrekken van leningen en het bepalen van de te betalen rente en aflossingen wordt veel invloed uitgeoefend op de gemeenschap. Langs die weg worden initiatieven en projecten mogelijk gemaakt en onmogelijk gemaakt. Met andere woorden: via oordeelsvermogen worden budgetten verdeeld over initiatiefnemers, die daardoor macht krijgen in het economisch leven. We spreken dan over leengeld. Het geld is geen eigendom, maar beschikbaar gesteld voor initiatief of project. Het gaat over wederkerigheid op lange termijn, dat met leengeld kan worden gerealiseerd. Ook verzekeringen spelen hierbij een rol, wanneer we elkaar verzekeren om er bovenop te komen bij tegenslagen.
  3. Het economisch leven
    In eerste instantie gaat dit levengebied over de vervulling van de behoeften van de mensen. Het is ook juist dat mensen egoïstisch zijn, wanneer het om de bepaling van de eigen behoeften gaat.
    In tweede instantie echter is het ook het gebied, waar allerlei initiatieven en projecten tot uitvoering worden gebracht. Hierbij gaat het over initiatiefnemers-producenten en mensen die behoeften hebben, consumenten. Dan ligt het niet meer voor de hand dat egoïsme de goede houding is om tot een optimaal resultaat te komen. Voor producenten is een meer objectief altruïsme noodzakelijk voor consumenten egoïsme.
    In derde instantie is het ook het gebied waar idealen gerealiseerd worden. Idealen zijn bedoeld om het geheel te verbeteren, waardoor egoïsme een verkeerde houding is voor het bereiken van een optimaal resultaat.
    Dit is het gebied van de wederkerigheid op korte termijn, dat met koopgeld kan worden gerealiseerd.

Oplossingen
Het spreekt voor zich dat in deze ingewikkelde samenleving geen eenvoudige redeneringen en oplossingen voor handen zijn. Er bestaan geen structuren die problemen kunnen voorkomen. Het is ook onmogelijk dat alle mensen zich tgelijkertijd dusdanig ontwikkelen, dat zij allemaal tot de juiste inzichten komen en dus het goede zullen doen. Toch zijn er wel enkele richtingen aan te geven, waarin we oplossingen kunnen zoeken, die voor de toekomst van belang zullen zijn. Verderop worden deze punten extra toegelicht.

  1. Mensen die een positie krijgen moeten zich niet alleen geschoold hebben voor die positie, maar moeten ook een persoonlijke ontwikkeling hebben doorgemaakt, die bij die positie past, in de zin van roven, ruilen, associëren. Consumenten mogen nog een beetje willen roven, medewerkers van bedrijven moeten willen ruilen. Overheidsmedewerkers, bankmedewerkers en ondernemers zullen toch een ontwikkeling in de richting van het associëren moeten hebben doorgemaakt.We zullen nieuw beoordelingsinstrumenten moeten ontwikkelen die dat onderscheid mogelijk kunnen maken.
  2. We zullen structuren moeten ontwikkelen, die ons beschermen tegen ons eigen egoïsme, om het bewuste en onbewuste roven tegen te gaan. Bijvoorbeeld door belastingmaatregelen kunnen we mensen dwingen om te betalen wanneer ze producten aanschaffen die het milieu belasten. Verplichte verzekeringen kunnen waarborgen dat de nodige solidariteit tot stand komt.
  3. We moeten zorgsystemen ontwikkelen om de mensen te verzorgen die niet mee kunnen komen in de ontwikkeling. Roven is eigenlijk geen misdaad, maar een gebrek aan ontwikkeling, een soort verstandelijke handicap.
  4. We moeten geldsystemen ontwikkelen die er voor zorgen dat elk levensgebied de benodigde gelden ter beschikking krijgt. Dat gaat dus over het koopgeld in het economisch leven, het leengeld in het rechtsleven en het schenkgeld voor het culturele leven.
  5. We moeten wetgeving ontwikkelen die voorkomt dat de economie te sterk wordt doorgevoerd in de levensgebieden waar ze niet thuis hoort. Het is belangrijk om in te zien dat we economische wetmatigheden alleen in het economisch leven moeten toepassen. Een school kan nu eenmaal niet volgens economische wetmatigheden les geven. Een regering kan ook niet volgens economische wetmatigheden regeren.
  6. Door mechanisatie en automatisering wordt veel mensen werk uit handen genomen. Deze worden werkeloos, wanneer we de maatschappij als geheel niet ontwikkelen op hogere levensdoelen  dan die economisch te realiseren zijn. Daarbij kunnen we bijvoorbeeld denken aan kunst en cultuur, maar ook aan gemeenschapsvorming.

Ad 1. Mensen die een functie krijgen in het economisch leven moeten qua vaardigheden en kennis passen bij die functie. Dat is een ingewikkelde manier om te zeggen dat een dokter opgeleid moet zijn tot dokter, een lasser opgeleid moet zijn tot lasser en een boer opgeleid moet zijn tot boer. Wanneer mensen echter een functie krijgen in het politieke/bancaire leven, moeten ze naast die opleiding ook nog een zekere moraliteit hebben. Wanneer een rover  boer of bakker wordt, dan is de schade die hij kan aanrichten beperkt. Wanneer echter een rover politicus wordt of bankier, dan is de schade die hij kan aanrichten aanzienlijk. Wanneer echter iemand autoriteit krijgt op het gebied van wetenschap of religie, dan kan een rover enorme schade aanrichten, omdat zijn streken door anderen als waarheid worden aangenomen en zij op basis van die vermeende waarheid gaan handelen (media en pers). Voor de maatschappij is het dus belangrijk en het is dus noodzakelijk om beoordelingsprocessen in te richten die dat duidelijk maken. Democratische structuren kunnen daarbij helpen, maar zijn nog niet voldoende ontwikkeld om hiervoor een oplossing te bieden. Zoals de verkiezingen in bijvoorbeeld Afghanistan of Iran laten zien, zijn we daar nog niet uit. Hierover is nog veel meer te zeggen, hetgeen buiten het bestek van dit stuk valt.

Ad 2. Het is logisch dat mensen bij hun alledaagse beslissingen de neiging hebben om voor goedkoop en de korte termijn te gaan. Daar tegen moeten we beschermd worden door structuren die dat beperken. Het is bijvoorbeeld belangrijk om bepaalde verzekeringen verplicht te stellen, zodat mensen niet in de problemen komen, wanneer ze ziek worden of een ongeluk krijgen. Er zou bijvoorbeeld ook een wet kunnen komen, die verbiedt om producten onder een minimum kostprijs te kopen (bijvoorbeeld melk). In de vermogenssfeer is het belangrijk om te onderkennen dat het bezit van vermogen de mens in principe egoïstisch maakt. Structuren moeten dus eigenlijk het persoonlijk bezit beperken, zonder het gebruik van bezit in de weg te staan. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden met pacht of erfpacht van grond, huur van huizen of gebruiksovereenkomsten met betrekking tot machines e.d. Dat bezit moet dan wel ergens ondergebracht zijn. Daarvoor kunnen stichtingen worden gebruikt. Zij worden bestuurd door besturen, die vervangbaar zijn wanneer iets niet goed gaat en zij kunnen getoetst worden op persoonlijke ontwikkeling. Dan moeten er wel procedures ontwikkeld worden waarlangs bestuurders worden beoordeeld op hun moraliteit.

Ad 3. Wanneer we mensen gaan beoordelen op hun ontwikkeling, dan zullen er ook mensen uit de boot vallen. Zij kunnen dan niet verder komen, omdat ze negatief beoordeeld worden. Daardoor ontstaat ook een zorgplicht voor die mensen. Dat is in zekere zin nu ook al het geval. Wanneer mensen worden veroordeeld en gevangen worden gezet, dan worden ze nog wel verzorgd. Door de hogere eisen die we aan bestuurders en werkers moeten stellen, zullen meer mensen uit de boot vallen. Zij worden niet gevangen gezet, maar verdienen wel een redelijk bestaan, dat gericht is op hun persoonlijk ontwikkeling. Zij houden met een uitkering recht op persoonlijke ontwikkeling. Dit punt heeft ook een relatie met punt 6.

Ad 4. Wanneer geld en waarde niet hetzelfde zijn, ontstaat de vraag hoe het geld zijn waarde krijgt. Daarmee is dan niet de nominale waarde bedoeld. Die krijgt ze in het rechtsleven. De werkelijke waarde wordt verkregen in het economische leven.  Wanneer geld zijn waarde verkrijgt in het economisch leven, mensen met geld verbonden worden in het rechtsleven en het geld zijn waarde verliest in het culturele leven, dan ontstaat in het geld net zoiets als in de bloedsomloop van de mens. Dan is het economisch leven vergelijkbaar met de longen, waar het bloed van zuurstof wordt voorzien. Dan is het politieke/bancaire leven net zoiets als het stelsel van slagaders, waardoor het bloed naar allerlei plaatsen wordt gedirigeerd. Dan is het schenkgeld net zoiets als het spierstelsel en de hersenen, waar de zuurstof wordt verbruikt. Het politieke/bancaire leven is dan ook vergelijkbaar met het stelsel van aderen, waarmee het geld weer wordt afgevoerd, zodat het opnieuw aan zijn cyclus kan beginnen (belastinggeld, verzekeringsgeld en spaargeld. Dat vraagt om gescheiden geldsystemen. De huidige bancaire crisis laat zien dat we het koopgeld en het leengeld van elkaar moeten scheiden. Koopgeld zou dan een meer plaatselijke, regionale munt kunnen zijn. Leengeld kan dan een internationale, mondiale munt worden. Voor belastinggeld en cultuurgeld moeten nog munteenheden ontwikkeld worden, die als schenkgeld daar kunnen worden ingezet, war nodig. Wanneer alleen voor deze geldsoort geld gedrukt mag worden, wordt voor schenkgeld mondiaal afgerekend via inflatie.

Ad 5. We weten allemaal dat efficiëntie een belangrijke zaak is in het economisch leven. De meest efficiënte producent verdient het meeste. Diezelfde efficiëntie is een onding in het rechtsleven of in het culturele leven. De economie brengt dood en verderf in de natuur. Kortom er is ons alles aan gelegen om de economische wetmatigheden in de economie te houden en daarbuiten te bestrijden. Dat betekent ook dat we goed moeten oordelen over wat wel of niet een economisch proces is. Een goed voorbeeld in deze tijd van kredietcrisis is het bankwezen. Het bankwezen hoort in zijn aard niet in de economie thuis. Efficiëntie en winststreven horen daar dus ook niet thuis. Vandaar dat ik al eerder het bancaire in het rechtsleven heb gepositioneerd. Dus, wanneer we de krachten van de economie serieus nemen, en wie kan dat anders na de afgelopen decennia, dan moeten we deze activiteit via wetgeving binden. Het is daarom onzin om te spreken over vrijhandel en vrije productie. In het economisch leven is broederschap, samenwerken en solidariteit nodig. Er bestaan tal van initiatieven die hier al een aanzet voor geven. Er bestaat al een hele milieuwetgeving. Er bestaat ook al een hele wetgeving rond arbeid en beloning. Deze wetgeving moet er voor zorgen dat de ondernemer wel kan werken, maar dat hij bij zijn productieve arbeid niet de gevolgen voor mens en milieu uit het oog verliest. In dit kader past ook dat de belasting van overheden niet op inkomen moet rusten maar op kosten, zodat de vervuiler betaalt. In dit kader past het ook om de dekking van regionaal geld niet te laten rusten op goud of zilver, maar op een mandje met een combinatie van maïs, rijst en graan. Daardoor krijgen de verschillende regionale munten toch een min of meer met elkaar overeenstemmende waarde. Leengeld, of investeringsgeld, moet zijn waarde vinden in investeringsgoederen, dus bijvoorbeeld een mandje met grondstoffen en energie. Ook hierin vinden we de noodzaak om leengeld en koopgeld in verschillende geldsystemen onder te brengen.

Ad 6. Toen de landbouw werd gemechaniseerd vertokken veel mensen uit de landbouw naar de industrie. Toen de industrie werd gemechaniseerd trokken de mensen naar de dienstverlening. Ook de dienstverlening wordt geautomatiseerd en er blijven weer mensen over. We moeten fundamenteel kijken naar gebieden waar deze mensen kunnen worden ingezet. Door het onderscheid economisch leven-rechtsleven-cultureel leven kan duidelijk worden dat het culturele leven het volgende gebied moet zijn, waar mensen zinvol kunnen werken. Dat wil zeggen dat de regelgeving er op gericht moet zijn dat in cultuur en ontwikkeling arbeidsplaatsen gaan ontstaan. Omdat dit levensgevoel grotendeels met schenkgeld gefinancierd moet worden, betekent dat een verschuiving van uitkeringen naar subsidiegelden.

Voorbeelden van initiatieven die hierop vooruitlopen

  1. Footprint
    Dit initiatief wil prijzen van producten koppelen aan de footprint die deze producten gebruiken bij hun productie.
    Dit initiatief loopt vooruit op punt 2, structuren die bescherming bieden
  2. LETS systemen
    Over de hele wereld zie je gebieden waar men een eigen munteenheid wil scheppen en gebruiken.
    Deze initiatieven lopen vooruit op punt 4, elk levensgebied zijn eigen munt.
  3. Grondvest
    Dit initiatief pleit er voor om grond in maatschappelijk bezit te houden en in erfpacht uit te geven. Binnen de biologisch-dynamische landbouw bestaan meerdere van dergelijke stichtingen, zoals stichting BD-grondbeheer.
    Dit initiatief loopt vooruit op punt 2, structuren tegen roven.
  4. Actie Strohalm met 0% rente over leengeld.
    Dit initiatie pleit voor 0% rente over leengeld, omdat ze van mening zijn dat je geen geld met geld mag verdienen.
    Dit initiatief loopt vooruit op  punt 5, het economisch leven binnen zijn eigen gebied houden.
  5. Estafette Associatie
    Dit is een winkelketen, verdeelcentrum in biologische en biologisch-dynamische voedingsmiddelen. Door samenwerking in de keten en door bijvoorbeeld te werken met geneutraliseerd eigendom van bedrijven, probeert zij structuren te scheppen, waarin mensen meer inzicht krijgen in het geheel, waardoor zij zich meer kunnen ontwikkelen in de richting van associëren.
    Dit initiatief loopt vooruit op de gehele ontwikkeling, met name punt 2 en 6.

Al deze initiatieven werken veelal zonder inzicht in het geheel. Maar vanuit een goed oordeelsvermogen proberen ze de economie te vernieuwen. Ze komen daarbij op deelaspecten en hechten daar vaak een te grote waarde aan binnen het geheel. Eigelijk is het met de bestaande economische wetenschap ook zo gesteld. Wat waargenomen en gedacht is is veelal niet verkeerd, maar door de eenzijdigheid komt het toch niet goed uit.

Ing J.J.C. Saal