Het begrip levenskracht neemt in de wereld van de bd-landbouw een bijzondere plaats in. De hele methode is er n.l. op gericht om deze levenskrachten ter beschikking van de planten te krijgen. Daar groeien de planten van en deze levenskrachten komen vrij, wanneer mens en dier de planten als voedingsmiddel verteren. Langs die weg kunnen de levenskrachten mens en dier het leven schenken.
Het is zo wel aardig beschreven, maar het begrip “levenskrachten” blijft toch nog tamelijk abstract. Om het meer inhoud te geven kun je een vergelijking maken met zwaartekracht of aantrekkingskracht. Die kracht kennen we goed, omdat die kracht ook in onszelf aangrijpt. We worden er door naar de aarde getrokken en zwaar van. We kunnen onszelf wegen op de weegschaal. Levenskrachten zijn eigenlijk een soort anti-zwaartekracht, we worden er licht van. Deze kracht maakt dat we onze eigen zwaarte eigenlijk helemaal niet voelen. Wanneer je je arm optilt weegt deze eigenlijk niet zwaar, terwijl hij wel gewicht heeft. Dat voel je wanneer je de arm van iemand anders optilt. Ook het feit dat sapstromen in een plant omhoog gaan, wordt door levenskrachten gerealiseerd. Daarom kunnen bomen hoger worden dan 10 meter, hetgeen natuurkundig eigenlijk niet te verklaren is.
Vanuit de antroposofie (waar de bd-landbouwmethode uit voortkomt) komen we te weten dat levenskrachten kosmische krachten zijn, het tegenovergestelde van de zwaartekracht die van de aarde komt. Levenskrachten stromen uit de kosmos naar de aarde, worden hier opgevangen in de mineralen kalk en kiezel en worden doorgegeven aan de planten met tussenkomst van klei. Daarom moeten planten in de aarde wortelen, om een goed contact met deze krachten te kunnen maken. Zwaartekrachten stromen vanuit de aarde de ruimte in en trekken andere hemellichamen aan. Levenskrachten stromen naar de aarde toe en heffen de zwaarte op.
Wanneer iets niet zwaar is, is het licht. Het is interessant dat in de Nederlandse taal dit lichte, als tegengestelde van zwaar hetzelfde geschreven wordt als licht van bijvoorbeeld zonlicht. De levenskrachten in een plant wordt ook door het zonlicht gewekt. Het ziet er dus naar uit dat levenskrachten niet alleen beschreven kunnen worden als anti-zwaartekracht maar ook als licht-kracht. Dan is het ook niet meer zo vreemd dat deze kracht beïnvloed wordt door het licht van sterren en planeten.
Levenskrachten bestaan dan uit: “door planten omgevormde lichtkrachten”.
Om dat proces van doorgeven en omvormen van levenskrachten goed te laten verlopen is het belangrijk dat in de bouwvoor een klein beetje kalk, kiezel en klei aanwezig is, dat méér met de levenskrachten verwant is gemaakt dan de rest. Dit kleine beetje “verlevendigde minerale aarde” vormt als het ware een soort schakel tussen de plant en de overige minerale aarde. Bij het composteringsproces gaat het er dan ook in belangrijke mate om dat een hoeveelheid kalk, kiezel en klei, waaruit de minerale aarde is opgebouwd, wordt meegecomposteerd. In het composteringsproces krijgt deze minerale fractie die levendigheid die precies nodig is. Daardoor is compost waarin het minerale bestanddeel is meegenomen veel effectiever dan compost waarbij dat niet het geval is. Bovendien verloopt het composteringsproces beter en krijgt de compost ook nog een betere geur en een betere structuur. De beste compost ontstaat wanneer ongeveer 1/3 deel plantaardig materiaal wordt gebruikt, 1/3 deel dierlijk materiaal (mest) en 1/3 deel mineraal materiaal (kalk, zand en klei).
Het is leuk dat iedereen dat zelf kan uitproberen in het klein of in het groot. Het resultaat kan dan voor zichzelf spreken. Als BD boeren kunnen we ook nog compostpreparaten toevoegen, waardoor het comosteringsproces nog verder geoptimaliseerd kan worden.
De levenskrachten die in het composteringsproces vrij komen, worden doorgegeven aan de mineralen. Deze verlevendigde mineralen geven de planten, die op de grond groeien die met deze compost is bemest, een soort aanvangstoot mee, waardoor ze zich beter en gezonder kunnen ontwikkelen, ten gunste van de opbrengst en van de voedingskwaliteit voor mens en dier.
Jan J.C. Saal
Juni 2005