Door bijen goed te bestuderen, kunnen we soms op een heel nieuwe manier antroposofische waarheden ontdekken. Wanneer we bijvoorbeeld kunnen doorzien hoe bijen functioneren, dan zouden we kunnen concluderen dat ze, net als alle andere insecten overigens, wezens zijn die als het ware binnenstebuiten zijn gedraaid, zoals een handschoen binnenstebuiten gedraaid kan worden.
Hun harde chitine huid vervult de functie van botten en hun reukorgaan zit op steeltjes aan hun kop, in plaats van inwendig, zoals bij ons. Ze leven van nectar en stuifmeel, stoffen die door de natuur zover zijn voorbereid dat ze vrijwel direct door de bijen opgenomen kunnen worden. Eigenlijk verteren de bijen van buiten in de natuur en niet van binnen. Dat is ook goed te zien aan de manier waarop ze stuifmeel verwerken. Stuifmeel wordt eerst met een beetje nectar in een celletje opgeslagen en dan laten de bijen het met behulp bacteriën fermenteren. De natuur verteerd dus voor de bijen, zodat ze dat zelf niet meer hoeven te doen. Was (waarvan raten worden gemaakt) zweten ze naar buiten. Terwijl wij mensen onze botten van binnen vormen, maken zij raten van buiten. Onze kinderen ontwikkelen zich van vanuit het ei van binnen, bij bijen gebeurt dat van buiten.
Je moet er waarschijnlijk wat meer van weten en er een tijdje mee rond lopen om werkelijk mee te kunnen beleven dat bijen binnenstebuiten gedraaid zijn ten opzichte van andere dieren en mensen.
Wanneer je dit gezichtspunt even aanneemt, is ook bijenwas heel interessant en vooral ook hoe de mens daarmee om kan gaan. Hieronder probeer ik te beschrijven hoe de bijenwas ons de vier wezensdelen van de mens kan laten zien.
Wat zijn de vier wezensdelen van de mens?
Dit is het levende lichaam dat we allemaal kennen. Het is zichtbaar, meetbaar en weegbaar. Het is het instrument dat ons in staat stelt om op aarde te leven. Wanneer het alleen fysiek zou zijn, dan zou het niet echt kunnen groeien, leven en bewegen, zoals een steen dat niet kan. Daarom zijn er nog drie “lichamen” te onderscheiden.
De naam zegt het al. Dit lichaam is geestelijk van aard en brengt de fysieke materie zodanig in beweging, dat er levensprocessen mogelijk worden. Alle levende wezens hebben zo’n levenslichaam nodig om te kunnen leven. Bij planten kunnen we alleen een fysiek lichaam en een levenslichaam onderscheiden. Dat wordt duidelijk zodra we de twee volgende lichamen gaan karakteriseren.
Planten wortelen in de aarde. De aarde draagt de plant en stelt zouten water en lucht beschikbaar aan de plant, zodat de plant zich kan materialiseren.
Planten zijn wezens die met behulp van kosmische krachten en beelden de aarde tot leven brengen. Zij leven zich uit in wortel, blad, bloem en zaad. Planten brengen in eerste instantie nectar en stuifmeel voor de bijen voort. Nectar en stuifmeel kunnen gezien worden als het fijnste wat een plant voort kan brengen. Deze stuifmeel en nectar worden door de bijen geoogst en voeden de bijen.
De bijen nemen dus de nectar en stuifmeel op en scheiden de was uit door te zweten. Met de was zijn ze in staat om de raten te bouwen, die ze voor hun nest nodig hebben.
Het is typisch voor een astraallichaam om te verteren wat een etherlichaam tevoorschijn kan brengen en dan iets uit te scheiden wat het geheel nodig heeft. In de natuur zouden die raten geen andere bestemming meer hebben dan voedsel voor de wasmot, wanneer de mens niet deze was zou oogsten.
Mensen – ik organisatie
De mens kan de raten er uit halen en omsmelten tot pure was. Van die was kunnen wij kaarsen trekken. Kaarsen kunnen we zien als beeld van de Geest.
Het is typisch een menselijke mogelijkheid om hetgeen de natuur ons brengt, grondstoffen, opbrengsten van gewassen en uitscheidingsproducten en restanten van dieren te gebruiken naar eigen inzicht.
Geest
Wanneer een kaars brandt is het “een beeld van de geest”. Dat beeld zit hem vooral in de voortdurende veranderingen die zich rond de kaarsvlam afspelen.
De kaarsvlam lijkt een constante te zijn, maar is dat feitelijk niet. Dat wil zeggen dat je het echte beeld niet kunt zien met je ogen, maar alleen door je voor te stellen hoe het proces van branden zich voltrekt. Hoe de was steeds weer smelt en vervolgens verdampt. Hoe de damp vlam vat en hoe de temperatuur eerst snel omhoog gaat en vervolgens weer wat omlaag, en hoe vervolgens temperatuur over gaat in licht.
Ik hoop dat deze manier van kijken en denken kan helpen om meer inzicht te krijgen in de natuur en tegelijk meer inzicht in onszelf als mens.
Jan JC Saal
Dronten 18 januari 2012