Kunstmest-economie
Op woensdag 25 april 2007 heeft er op Warmonderhof een congres plaatsgevonden met als onderwerp: Vernieuwing in de economie door de bd-landbouw. Het was de bedoeling om zichtbaar te maken dat er verschillende initiatieven bestaan binnen het bd-werkveld, die zich niet alleen bezig houden met een gezonde landbouw, maar ook met een gezonde economie. In dit artikel probeer ik te laten zien dat dit geen toeval is, maar dat er een zekere verwantschap bestaat tussen landbouwprocessen en economische processen. In dit licht bezien is het logisch dat vanuit de bd-landbouw niet alleen de landbouw kan worden vernieuwd, maar ook de economie.
Inleiding
Zowel in de landbouw als in de economie worden we geconfronteerd met processen die vrijwel ongrijpbaar lijken te zijn. Kwaliteit van producten gaat omlaag, terwijl steeds meer en goedkoper geproduceerd wordt. In het belang van de consument zegt men, maar het is de vraag of die grotere hoeveelheden, lagere prijzen en mindere kwaliteit echt in het belang van de consumenten zijn. In dit stukje probeer ik een dieper liggende samenhang tussen landbouw en economie te beschrijven.
Er zijn paralellen te trekken tussen de huidige kunstmest landbouwmethode en de huidige wijze van economie bedrijven. In beide gevallen wordt de geestelijke achtergrond van mens en wereld volledig genegeerd en wordt de zaak alleen vanuit de materiële hoek bekeken. Daarom kunnen de inzichten vanuit de bd-landbouw ook een positieve werking hebben op de inzichten die de economie betreffen.
Landbouwcursus
Rudolf Steiner geeft in de landbouwcursus aan dat de stikstof inderdaad belangrijk is bij de plantengroei. In de vierde voordracht geeft hij aan dat het juist zijn bedoeling is om die stikstof zo efficiënt mogelijk naar de planten toe te brengen. Tegelijkertijd maakt hij duidelijk dat de stikstof dan wel afkomstig moet zijn uit levensprocessen, en niet uit chemische processen. Stikstof uit chemische processen heeft alleen invloed op de waterhuishouding en geeft daardoor geen voedingskwaliteit.
Wanneer stikstof kunstmatig wordt vastgelegd en als kunstmest wordt toegevoegd, heeft de stikstof niet de juiste invloed op de krachten die daar werkzaam zijn. Het gevolg is dat de plant te waterig wordt. We kunnen die waterigheid proeven in veel producten die uit de gangbare landbouw voortkomen.
Geld en economische krachten
Geld heeft een soortgelijke werking in de economie, als de stikstof in de landbouw. Geld is drager van waarden en brengt die waarden in het economisch proces naar de plaatsen waar dat nodig is. Ook in organisaties heersen krachten. Aan de ene kant bestaat de neiging om vanuit eigen idealen en impulsen te werken (gevolg: veel kosten) en aan de andere kant bestaat de neiging om de wils-impulsen van klanten te volgen (gevolg: lage prijzen). Daarnaast bestaat er een zeker streven naar winst (gevolg: hogere prijzen en lagere kosten). Door middel van de prijzen die voor producten en diensten vastgesteld worden, worden beslissingen binnen een organisatie in evenwicht gebracht. Kosten en baten moeten in een redelijke verhouding tot elkaar staan, wil een organisatie gezond kunnen functioneren.
Nu is het nog niet zo eenvoudig te doorzien, langs welke wegen het geld zijn waarde eigenlijk krijgt. Aan de ene kant natuurlijk door wettelijke maatregelen en bepalingen, maar aan de andere kant krijgt het geld zijn waarde uit het economisch proces zelf. Zolang het geld zijn waarde ontleent aan het economische proces zelf, blijft het gezond en kan het zijn werking in de economie goed uitoefenen. Zodra echter te veel geld in omloop wordt gebracht, gaat de kwaliteit van de waarde omlaag en loopt de werkzaamheid van het geld in de economie terug. Wij noemen dat dan inflatie. Je zou ook kunnen zeggen dat het economische proces in dat geval te waterig wordt. Er is steeds meer geld nodig om dezelfde processen tot stand te kunnen brengen.
Mensen besturen geld
Wanneer er te veel geld in de economie beschikbaar komt, staat dat proces niet los van mensen. Bepaalde mensen krijgen immers de beschikking over dat extra geld en anderen niet. Wanneer bijvoorbeeld de regering extra geld laat drukken en daarmee de ambtenaren betaalt, dan wordt het geld anders de economie binnengebracht, dan wanneer de banken extra geld scheppen en dat aan bepaalde ondernemers ter beschikking stellen. Nog weer heel anders verloopt het proces, wanneer te veel geld in omloop komt doordat bijvoorbeeld de productie in een gebied sterk terugloopt (bijvoorbeeld wanneer een oorlog uitbreekt of een watersnoodramp optreedt). Normaal gesproken treedt inflatie (geldontwaarding) of deflatie (het geld wordt meer waard) op wanneer de verhouding tussen de hoeveelheid geld in omloop en de waarde van de producten in omloop verandert. Meer geldwaarde dan productwaarde brengt inflatie en minder geldwaarde dan productwaarde brengt deflatie.
Schijnwaarden
Tenslotte kan extra geld in omloop komen doordat schijnwaarden kunnen ontstaan in de handel in aandelen en andere rechten. De waarden van dergelijke zaken komen niet echt uit het economisch leven zelf tevoorschijn, maar uit de speculatieve handel in winst-rechten. De waarden die uit dergelijke processen voortkomen hebben dezelfde werking in de economie, als kunstmest in de landbouw. Op korte termijn kun je het verschil in werking nauwelijks waarnemen, maar op langere termijn verstoren dergelijke waarden het economische proces dusdanig, dat de kwaliteit van het economische proces wordt aangetast. Het gevolg is dat de producten die er uit voortkomen de kwaliteiten missen die wij als mens eigenlijk nodig hebben. Omdat dit al langere tijd gebeurt, worden we ook geconfronteerd met tal van producten die elke kwaliteit missen. Bovendien worden we geconfronteerd met enorme onevenwichtigheden in prijzen van producten, waardoor armoede en rijkdom zo extreem naast elkaar kunnen bestaan.
Beelden uit de bd-landbouw
De beelden uit de bd-landbouw kunnen ons helpen om deze vraagstukken te doorzien en om remedies te vinden waarmee we de vraagstukken te lijf kunnen gaan.
Bijvoorbeeld: “het bedrijf als levend organisme”.
Wanneer we een landbouwbedrijf als levend organisme kunnen zien, kunnen we gevoel ontwikkelen voor de samenhang binnen het geheel. Het groeien en bloeien van plant en dier staan dan niet op zichzelf, maar zijn verweven met het geheel. Er bestaat samenhang tussen tal van zaken. Er zijn kringlopen te ontdekken tussen plant en dier. Wanneer het beter gaat met de dieren, wordt de kwaliteit van de mest beter en worden ook de mogelijkheden van planten om te groeien beter. Daardoor neemt hun voedingskwaliteit toe, waardoor de gezondheid van de dieren ook weer toeneemt.
In deze (bio)logische redenering komt de kwaliteit van de stikstof eigenlijk niet voor. Toch speelt deze kwaliteit er een centrale rol in. Juist door het toevoegen van kunstmest komt de kringloop in gevaar en verdwijnt langzaam maar zeker de kwaliteit.
Organismen in de economie
Ook in de economie kunnen we organismen ontdekken. Niet alleen bestaan er bedrijfsorganismen, maar ook de economie in een regio kan als organisme worden opgevat. Ook dan kunnen we ons voorstellen dat gezonde bedrijven met een goede productkwaliteit positief inwerken op de economie van de regio. Mensen verdienen hun inkomen in dergelijke bedrijven en geven het ook weer uit aan de producten die de bedrijven voortbrengen. Wanneer vreemd geld en/of vreemde producten de regio worden binnengebracht wordt de kringloop verstoord. Ondernemingen binnen de regio worden minder winstgevend, lonen lopen terug en de bestedingen binnen de regio nemen af. We zien eenzelfde negatieve spiraal ontstaan als bij de toepassing van kunstmest.
Overeenkomsten tussen landbouw en economie
Zoals de stikstof gebonden moet blijven aan het leven, zo moet bij de economie het geld gebonden blijven aan wils-impulsen van mensen. De stikstof komt op drievoudige wijze gebonden aan levensprocessen de landbouw binnen. Door toevoeging van mest, door het composteren van organisch materiaal en doordat bacteriën de stikstof uit de lucht kunnen binden. Ook bij het geld kunnen we een drievoudige binding ontdekken. Het geld moet namelijk gebonden zijn aan de wils-impulsen van mensen. Deze binding wordt geaccentueerd door de begrippen: koopgeld, leengeld en schenkgeld. Bij koopgeld is de wil gericht op de eigen behoeften. Bij leengeld is de wil gericht op capaciteiten van mensen en bij schenkgeld op het streven van mensen.
We kunnen daarmee concluderen dat we in de economie met gelijksoortige vraagstukken te maken hebben als in de landbouw. Het toepassen van niet bedrijfseigen stikstof, anders dan als medicijn heeft op de lange termijn gelijksoortige negatieve consequenties als gebruik van niet wils-gebonden waarde-dragers in het economische proces, anders dan als medicijn. Zowel in de economie als in de landbouw bestaan er samenhangen tussen alle facetten, die niet willekeurig zijn, maar door een geestelijk wezen tot stand worden gebracht. Omgang met deze wezens vraagt niet alleen verstand, maar ook een zekere wijsheid en respect voor het wezen. Op dat vlak kan de bd-landbouw een rol spelen in de vernieuwing van de economie.
We zien daarvoor dan ook al aanzetten binnen de bd-beweging. Bijvoorbeeld de groente-abonnementen en de pergola initiatieven. Door deze initiatieven worden de klanten meer betrokken bij de producenten, waardoor ook de besteding van hun geld in dit verband meer wils-gebonden zal zijn. Ook het samenwerken van producenten in een regio werkt die kant op, maar ook een initiatief als bijvoorbeeld de Estafette-associatie kan in dit licht worden gezien. De afstemming over producten, kwaliteit en prijs verbinden de producenten beter met het geld. Maar we kunnen ook kijken naar bijvoorbeeld de Triodosbank. Door dit initiatief kunnen spaarders en leners hun wil beter met het leengeld verbinden. Tenslotte bestaan er talloze initiatieven op het gebied van schenkgeld. We kunnen denken aan stichting BD grondbeheer en stichting Loverendale, maar ook aan bijvoorbeeld het Willy Schilthuisfonds en het studiefonds bd-landbouw (gelieerd aan de Warmonderhof opleiding).
Er zal nog veel moeten gebeuren, maar het begin van een vernieuwing van de economie door de bd-landbouw is wel degelijk zichtbaar.
Uit de derde voordracht van de landbouwcursus
Hoe leeft een plant nu in dit geheel? Van onderen wil het kalkachtige haar met vangarmen grijpen, van boven wil het kiezelachtige haar net zo fijn en dun en draderig maken als waterplanten zijn, maar in het midden staat de bouwer van onze werkelijke plantevormen, de koolstof, die dat alles ordent. En precies zoals ons astrale lichaam orde schept tussen ik en etherlichaam, zo werkt de stikstof als astraal element daar tussenin. Dat moeten we leren begrijpen, hoe in dat proces de stikstof opereert tussen het kalkachtige, het kleiachtige en het kiezelachtige, en tussen al die andere dingen die het kalkachtige voortdurend naar beneden wil hebben en het kiezelachtige voortdurend naar boven wil uitstralen.
Uit de economische cursus, vijfde voordracht
U ziet dus, dat in het economisch proces, dat we zodoende volledig voor een organisch proces kunnen aanzien waarin voortdurend de geest aangrijpt, waardevorming en ontwaarding zal optreden. Waardevorming treedt op bij de activiteiten van de producenten en ontwaarding treedt op bij de activiteiten van de consument.
Jan J.C. Saal
2007