Nieuwe gemeenschap

Moderne gemeenschapsvorming

Inleiding
Gemeenschappelijk wonen is voor (toekomstige) ouderen een aantrekkelijk toekomstperspectief, zeker wanneer dit vanuit eigen initiatief kan worden vormgegeven. Wonen blijft echter makkelijk een abstract begrip. We vertalen het al snel in fysieke bouwwerken (huis, atelier, bibliotheek, ontmoetingsruimte) en fysieke omgeving (gemeenschappelijke tuin, uitzicht over het water e.d.). De behoefte van de mensen die gemeenschappelijk willen gaan wonen ligt juist meestal ook in sociale bouwwerken en sociale omgeving: in het op een moderne manier vormgeven van een sociaal leven, samenleven, gemeenschapsvorming. Dan gaat het er bijvoorbeeld om ‘met aandacht voor elkaar te leven’, ‘een vangnet te zijn voor elkaar’, mantelzorg bieden, ‘betrokkenheid, vriendschap en geschiedenis te delen’. De vraag is dan: Hoe gaan we dat eigenlijk met elkaar doen straks? Wat willen we dan precies? Hoe komen we daarachter? Als deze vragen steeds weer onderzocht worden en er antwoorden worden gevonden, kan de vormgeving van de fysieke ruimte(n) en omgeving aansluiten op dit toekomstbeeld en zo de meer sociale doelstellingen ondersteunen. Die antwoorden kunnen voor het merendeel niet zomaar gegeven worden, juist omdat er sprake is van vernieuwing, een toekomstbeeld. Zowel voor de deelnemers aan een woonproject zelf, als voor overheden, woningcorporaties, projectontwikkelaars en andere betrokkenen is het van belang om iets van het proces van moderne gemeenschapsvorming te gaan begrijpen, om seniorenprojecten de goede mogelijkheden en ondersteuning te kunnen bieden. Hoewel medewerkers vanuit de instanties uiteindelijk niet in de projecten zullen gaan wonen, maken zij wel deel uit van de kring, groep, of zelfs gemeenschap die werkt aan de totstandkoming van het project. Het is belangrijk om met elkaar inzicht te verwerven in hoe de PROCESSEN daarin verlopen en in wat een MODERNE GEMEENSCHAP. Waar en hoe kun je daaraan meewerken?
In het onderstaande wordt het proces van gemeenschapsvorming beeldend beschreven. We doen dat niet in een theorievorm maar in verhaalvorm waarin denkbeelden over gemeenschapsvorming worden verwoord. Daarmee kan meer aangesloten worden bij de directe pratkijkervaring van lezer en luisteraar en komen de eigen handelingsmogelijkheden meer binnen bereik. Onderstaande tekst is gebaseerd op een verhaal zoals dat in 2008 is gehouden voor een wooninitiatief voor 50-plussers, dat in het beginstadium verkeert (1 jaar bezig). De vraag die daar vrij algemeen aanwezig was, en die we ook uit andere woonprojecten herkennen, was: Hoe blijf ik mezelf? Hou ik genoeg ruimte voor mijn eigenheid? In het verhaal wordt bij deze zorg aangeknoopt.

Vorming van nieuwe gemeenschappen
‘Je kent allemaal gemeenschapsvorming in verschillende situaties, zoals in een gezin. Toch staan we nu op een drempel naar een andere toekomst in samenlevingsvormen, gemeenschapsvormen. De vraag daarbij is voor veel mensen: hoe blijf ik mezelf, wie gaat me overheersen? Het is met gemeenschapsvorming als met autorijden: Je hebt in verschillende auto’s gereden. Tot op zekere hoogte ergens weet je er veel van, maar aan de andere kant ook niets. Zo lang de auto rijdt, rijdt hij. Als hij het helemaal doet, doet-ie het. Maar op het moment dat hij het laat afweten, sta je toch met lege handen en weet je er veel te weinig van. Zo is het ook met gemeenschapsvorming. In de praktijk kan het een heel eind voortgaan, totdat je in een situatie komt, waarin je het met elkaar eigenlijk niet goed redt. Dan zou je eigenlijk terug moeten naar een situatie waar je op dat moment niet naar terug kan, namelijk naar school, om een cursus autotechniek te doen. Ga je daarna terug naar je auto, dan kun je deze repareren. Dat is een ingewikkeld tussenproces.

In het proces van gemeenschapsvorming zitten eigenlijk ook mechanismen die we moeten leren kennen. Bij de ene groep ontstaat snel ruzie. Hoe kan dat dan? Bij een andere groep is veel enthousiasme aan het begin, en twee jaar later is het een sekte geworden. In een eetgroep kookt steeds iemand anders, en dan houdt het opeens op. Er is geen garantie tegen dat het mis gaat.
Angsten bij deelnemers zijn natuurlijk: blijf ik mezelf, straks ben ik 80, ik kan misschien geen kant meer op, en dan zit ik in een woonproject en dan kom ik al die problemen in de praktijk tegen. Je kunt er niets tegen doen, het kan je allemaal overkomen. Je kunt contracten opmaken in stapels papier, toch is het zo dat als je in de praktijk iets overkomt, je moet nakijken: ben ik hier eigenlijk wel voor verzekerd? Je kunt het niet op die manier besturen. Wat nodig is, is dat al mens erin gaat staan, en het aangaat met elkaar. Ieder die erbij betrokken is. Dan gaan zich processen voltrekken. Dan komen er momenten waarop mensen zeggen: ik ga toch niet meer verder. Of juist: ik ga graag verder. Je moet het aangaan, en het leuk vinden om het aan te gaan. Met een gezin is dit ook niet eenvoudig, ook in die samenhang zijn we aan de simpelheid voorbij.
Voor een kind kan het er nog wel simpel uitzien.

Je bent tussen de 0 en 7, of 7 en 14, en je hebt het gevoel dat je weet hoe het zit. Toch ben je niet altijd tevreden met de situatie waar je in verkeert, je wil;t iets inbrengen in de situatie..Waar ben je dan naar op zoek? Naar gemeenschapsvorming, je hele leven al, door al die weerstanden heen. Maar het gaat daarbij om nieuwe gemeenschapsvorming. Bij oude gemeenschapsvorming gaat het om iets wat buiten je om is afgesproken. Je weet als jong kind niet hoe het is afgesproken. Op school is alles georganiseerd zoals het georganiseerd is. Later op je werk tref je ook een georganiseerde situatie aan waar je deel van uit gaat maken: de baas is de baas, de secretaresse de secretaresse etcetera. Zelfs als je zelf de baas wordt, is alles nog steeds hetzelfde: de vorm is gebleven, het is niet afgesproken om het zo te doen.

Oude gemeenschappen berusten op meer van hetzelfde: het zelfde volk, hetzelfde bedrijf, dezelfde familie. Nieuwe gemeenschappen zijn op verschillen gebaseerd. Je gaat niet met je familie bij elkaar zitten. Als het leuk wil zijn, moeten er juist verschillen zijn. Een beeld van het geheel Je kunt pas aan nieuwe gemeenschapsvorming doen, als je een beeld hebt van het geheel. Dan weet je: ik heb verstand van het elektrische deel, de ander is technicus, weer een ander heeft verstand van weer iets anders. Iedereen is verschillend ontwikkeld, op een bepaald punt, een smal punt. En van daaruit neemt ieder verschillende posities in, heeft ieder verschillende inzichten, etc. Wat is dan een algemeen beeld van een moderne gemeenschap?
Het beeld wat we daarvoor kunnen nemen is het beeld van de lemniscaat. Dit is een teken voor polariteit en is een krachtbron waar je van alles mee kunt, behalve bij kortsluiting. Er zijn twee polen, en een middengebied. Dat zijn de drie gebieden waarin een gemeenschap leeft.
Culturele leven = denkleven
Het rechtsleven = groepjesleven
Het economisch leven = prestatieleven
Bij het vormgeven van gemeenschappen gaat het erom dat we het zo vormgeven dat het kan leven in deze drie gebieden, dat wil zeggen: dat er ontwikkeling plaats vindt. Daarvoor is het nodig steeds weer met elkaar in gesprek te gaan.

Het culturele leven
In het culturele leven is het de kunst de gesprekken tussen verschillende denkbeelden op gang te krijgen. Dat moet geëxploreerd worden. Je zou je kunnen voorstellen dat die denkbeelden bij ieder in doosjes verborgen zit. Door ernaar te vragen komt het culturele leven in beweging. Juist bij nieuwe mensen bloeien die vragen op. Na verloop van tijd kun je de techniek van het vragen beter leren kennen. En ga je zien dat je bepaalde vragen aan bepaalde mensen kunt stellen, dat die mensen ruimte moet worden gegeven voor hun denkbeelden, als je daarin interesse hebt. Dat kun je vormgeven, in themamiddagen, lezingen, vijf minuten aan het begin van een vergadering etc.

Het economische leven
Het economisch leven is een ‘doende leven’. Daar gaat het om ‘de geoefende beweging’, zoals dansen, lassen, koffie zetten. Sommige worden professioneel toegepast, andere niet. Wat is de manier om vaardigheden van mensen boven tafel te halen? Zoals een vraag in het culturele leven beweging en leven brengt, zo doen behoeftes dat in het economisch leven. We zijn echter gewend om daarvoor te moeten betalen: het verven van de schuur, het huren van een auto, etcetera. De behoeftes houden mensen toch vaak voor zichzelf. In de gemeenschap moet je dus een techniek ontwikkelen om die behoeftes boven tafel te krijgen. Daar speelt ook een zingevingsvraag: je kunt iets betekenen voor anderen die afhankelijk zijn op een bepaald gebied. Juist voor de oudere mens, die geen deel meer uit maakt van de bestaande, grotendeels oude gemeenschappen, in elk geval in het werkleven, maar vaak ook in het familieleven, kan dit bijzonder waardevol zijn. Je kunt dan denken aan behoeftig (wordende) ouderen, maar ook aan anderen die je binnen de gemeenschap opneemt: gehandicapten, kinderen etc.

Het rechtsleven
In het rechtsleven is een afsprakencomplex nodig, een structuur, een ritme, waarbinnen allerlei mensen, in steeds andere verhoudingen, elkaar kunnen ontmoeten, af en toe naar een verhaal kunnen luisteren, af en toe elkaar helpen, etcetera. Het is belangrijk dat het gaat om groepjes die ontstaan en vergaan, zodat het niet vastroest, maar steeds weer kan gaan leven in verschillende constellaties van mensen. Het is belangrijk zo min mogelijk afspraken te maken. Ieder mens brengt altijd vernieuwing, al is het maar in een vraag. Dan wordt het lastig om je aan afspraken te houden. Teveel afspraken belemmeren de vernieuwing en de ontwikkeling. Het is wel goed mogelijk om een procesvisie op papier te zetten, een basale afspraak over hoe je met elkaar om wilt gaan binnen de gemeenschap. Dat is beter dan af te spreken hoe men zich moet gedragen in allerlei voorkomende gevallen.

Gemeenschap en verschillen Hoe komen we de verschillen tussen mensen tegen in deze gebieden?

In het culturele leven zijn we echt heel verschillend, we denken er echt heel verschillend over, we komen hierin nooit bij elkaar. Vanuit vrijheid kunnen we dan interesse tonen in het anders denken. In het doen zijn we ook heel verschillend in onze vaardigheden. Daar kunnen we samenwerken in ‘complementaire actie’, d.w.z. dat we elkaar aanvullen bij het leveren van een prestatie, vanuit onze eigen capaciteiten. Waar worden we dan een gemeenschap? Dat is in de wil tot gemeenschapsvorming, in het rechts- of verhoudingsleven. Daarin kun je ervaren: hij had de wíl om de afspraak na te komen ook al pakt het ongelukkig uit, de wil om het recht te genieten, de wil om een plicht na te komen.

Gemeenschapsvormende krachten
Het versterken van de gemeenschap: gemeenschapsvormende krachten.
We kunnen wel in alle gebieden werken aan het versterken van de gemeenschap.

In het culturele leven kunnen we steeds weer samen de waarheid zoeken. Dit moet een item zijn voor de mensen in een gemeenschap. Oprechtheid hoort daarbij. Als het gezamenlijke zoekproces uitmondt in het vinden van de waarheid, dan is dat een gemeenschapsvormende kracht. Dit kan natuurlijk ook in een groepje binnen het totaal van de gemeenschap plaatsvinden, het kan gaan om heel concrete zaken, zoals de keuze voor wel of geen hoogbouw binnen het project. Daaromheen kunnen allerlei aannames, veronderstellingen etc zijn. Wat is dan waar? Hoogbouw brengt meer schaduw in de tuin, hoogbouw levert ruimtewinst op voor de tuin, etc.

In het economisch leven levert elke gemeenschappelijk geleverde en beleefde prestatie een gemeenschapsvormende kracht op. Daarom is het goed om gezamenlijk terug te kijken op prestaties die gezamenlijk tot stand zijn gebracht.

In het rechtsleven gaat het om de gezamenlijk gevormde en ook de gezamenlijk afgebroken gewoonten, rituelen en gebruiken, die een gemeenschapsvormende kracht genereren. Zoals eens per week samen eten, zoals het openen van een vergadering met een citaat of spreuk, etc. Naar buiten toe kan dit sektarisch werken. Het is belangrijk om zodra je met mensen van buiten de gemeenschap te maken hebt, dit niet zonder meer toe te passen. Dan is de ander namelijk direct in een oude gemeenschapsvorm aangeland, waar buiten hem of haar om iets is afgesproken. Dan moet de gewoonte niet worden toegepast, of er kan worden gevraagd: doe je mee hierin?

Opstaan tegen de gemeenschap
Het versterken van de gemeenschap door op te staan tegen de gemeenschap omwille van de gemeenschap
Kenmerkend voor een nieuwe, moderne gemeenschap is, dat het individu voorop gaat. Er is niet één leider die bepaalt hoe het moet worden, en hoe het gaat, maar op steeds een ander gebied, kan steeds een ander individu voorop gaan. Dat betekent in de praktijk, dat mensen opstaan en zeggen: ik ben het er niet mee eens, er moet iets anders, etcetera. De vraag is dan steeds: wordt dit gezegd vanuit egoïsme, zelfoverschatting of andere egocentrische oorzaken? Of zegt iemand: dit is een misstap voor de gemeenschap, het is belangrijk om het anders te doen en zo de gemeenschap verder te helpen. Als het niet meer mogelijk is om op te staan tegen de gemeenschap omwille van de gemeenschap, dan is er geen ontwikkeling meer mogelijk en komen we in oude vormen van gemeenschapsvorming terecht, in het ergste geval in sektarische vormen. Een instrument wat hierbij helpt, is het ‘geen bezwaar principe’ bij het nemen van besluiten, met name als de tijd dringt, laat dat ruimte aan de initiatiefnemer, geeft hem of haar het voordeel van de twijfel.

April 2009
Jan Saal en Ingrid Busink