Waar staat nieuwe economie eigenlijk voor?
Gezien de huidige crises, die de wereld teisteren, staan we voor het vraagstuk om onszelf opnieuw uit te vinden. Dat gaat eigenlijk niet alleen over de economie. Het gaat ook over de manier waarop we denken, de doelen die we nastreven, de manier waarop we de maatschappij organiseren en over de grote milieuvraagstukken waar we in verzeild geraakt zijn.
In de economie komen al deze zaken bij elkaar. Het economisch leven is het levensgebied, waarin wij uitvoeren wat we bedacht hebben en waarin we tegenkomen wat we al eerder gedaan hebben of nagelaten hebben. Alles wat we zouden willen veranderen moet via het economisch leven tot stand gebracht worden.
Dan blijkt dat we deze economie nog maar nauwelijks begrijpen. De economie als wetenschap staat er om bekend dat ze de slimste mensen in haar gelederen heeft en dat ze tegelijk de trotse eigenaar is van de meeste niet-uitgekomen voorspellingen. Keer op keer blijkt dat we de plank misslaan of dat we de belangrijkste veranderingen niet hebben zien aankomen. We moeten dus concluderen dat ons denken over de economie aan vernieuwing toe is. Pas met een vernieuwd denken over de economie kunnen we de economie zelf vernieuwen.
Nieuwe economie staat dus eigenlijk voor een economisch leven dat tot stand kan komen vanuit een vernieuwd denken over die economie.
Moet alles dan anders?
Nee zeker niet. Alle inspanningen om de economie te begrijpen en te beïnvloeden heeft ons wel degelijk een aantal denkbeelden en instrumenten opgeleverd, die goed bruikbaar zijn. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van een boekhouding is van groot belang om de economie te kunnen begrijpen en om de economie te kunnen beschrijven. Wat mist is de samenhang met het geheel en het inzicht in de geestelijke aard van de mens en van de werkelijkheid. Daarom kan de bestaande kennis toch niet goed werkzaam worden.
Allereerst de mens
Voor een goed begrip moeten we beseffen dat de mens niet alleen een fysieke kant heeft, maar ook een geestelijke kant. Iedereen kan die geestelijke kant in zichzelf waarnemen door de simpele constatering: ik heb een lichaam en ik ben een mens!!! Daarmee is direct duidelijk dat de geestelijke mens niet opborrelt uit een hoop zenuwcellen, die we hersenen noemen. Nee, de geestelijke mens maakt gebruik van zijn lichaam om zich hier op aarde te kunnen manifesteren. De geest kan zich voornemen om iets te gaan doen en het lichaam kan het uitvoeren. De geest kan waarnemen en het lichaam kan met haar verschillende zintuigen verschillende signalen ontvangen. De geest kan oordelen op basis van de informatie die hij met zintuigelijke en geestelijke waarnemingen kan vergaren. Het lichaam kan niet oordelen, denken of kiezen, maar alleen verwerken.
Pas door er zo naar te kijken kunnen denken, spreken, voelen en willen als processen worden gezien, waarlangs de geest zich op aarde kan manifesteren. Elk van deze processen verloopt langs eigen wetmatigheden, waardoor zij elk een eigen levensgebied nodig hebben.
- Denkenderwijze vormen we het culturele leven en
- doenderwijze vormen we het economische leven.
- Tussen denken en doen staan oordelen, spreken en voelen. In het rechtsleven komen deze activiteiten van de mens tot hun recht.
De sociale driegeleding, die hierboven in een notendop beschreven is, vormt de basis van het nieuwe denken over de economie. Pas dan kan duidelijk worden dat het leven niet alleen uit economie en geld bestaat. Pas dan kunnen andere aspecten van de samenleving tot hun recht komen.
Economie heeft tot taak om waarden te creëren, waarmee het culturele leven en het rechtsleven kunnen worden betaald. Belastingheffing en schenkgeld, maar ook het bankwezen kunnen alleen op deze wijze op de juiste manier begrepen worden. Dan wordt de samenleving een sociaal organisme, waarin materiële opbouw (economisch leven) en afbraak (cultureel leven) samenhangen met geestelijke manifestatie (cultureel leven) en zingeving (economisch leven) het rechtsleven staat daar regulerend tussenin, zoals vergelijkenderwijze het hart en de longen regulerend in een mensenlichaam de voeding en zuurstof verzorgen.
Wat kan het ons brengen om op deze wijze ons denken en de economie te vernieuwen?
Een menselijker maatschappij, waarin mensen vreugde beleven aan ontwikkeling van zichzelf en van anderen. Waarin de mogelijkheden evenwichtiger worden verdeeld. Waarin niet het kapitaal de macht heeft, maar waar mensen de macht over het kapitaal hebben. In deze nieuwe economie zullen we structuren bedenken die mensen beschermt tegen hun eigen egoïsme, structuren die het altruïsme zullen bevorderen. Het zal niet makkelijker worden om in een dergelijk economisch leven te functioneren, maar wel bevredigender, omdat we dan zingeving kunnen ervaren in hetgeen we doen, ieder naar vermogen.
Dan kunnen ook de wetten werkelijkheid worden, die Rudolf Steiner heeft geformuleerd:
Sociale hoofdwet:
“Het welzijn van een geheel van samenwerkende mensen is des te groter, naarmate de enkeling minder aanspraak maakt op de opbrengsten van zijn prestaties, dat wil zeggen, naarmate hij meer van deze opbrengsten aan zijn medewerkers afstaat en naarmate meer van zijn eigen behoeften niet door zijn eigen prestaties, maar door de prestaties van de anderen worden bevredig.
Gemeenschapsvormingswet:
“Een gemeenschap van mensen kan alleen dan gezond zijn, wanneer elke mens van deze gemeenschap in de gelegenheid wordt gesteld, om zich voorstellingen te vormen over het functioneren van die gemeenschap. Tegelijkertijd moet elk individu de gelegenheid krijgen om zijn initiatiefkracht in de gemeenschap te ontplooien”.
De sociologische basiswet:
“Aan het begin van haar culturele status streeft de mensheid naar het ontstaan van sociale instellingen; het belang van de enkeling wordt voorshands aan het belang van de instellingen opgeofferd; de verdere ontwikkeling leidt er evenwel toe, dat de enkeling zich uit de belangen van de instellingen bevrijdt en tot een vrije ontplooiing van zijn behoeften en van zijn capaciteiten komt.”
Deze wetten zijn niet willekeurig bedacht, maar ontleent aan de menselijke natuur. Ze zijn als het ware afgelezen aan de mens. Het ligt in zijn aard om naar deze wetmatigheden te willen leven.
Een fair & green deal
Hieronder enkele uitspraken van niet-antroposofen, die heel goed in dit beeld passen, gedaan in de conferentie “Een fair&green deal” op 21 januari 2010 in Tilburg:
Hans Opschoor (VN-Commissie voor Ontwikkelingsbeleid, Institute of Social Studies):
Alles moet veranderen. We moeten de staat heruitvinden. De wereld wordt gekoloniseerd door politieke en economische systemen. De mens moet de macht terugkrijgen.
Francine Mestrum (Univerisité Libre de Bruxelles – ULB):
Hoe kunnen we de regels veranderen? Het is onbegonnen werk en toch zal het moeten. We hebben ook de media nodig en we moeten verschillende levels onderscheiden.
Wiert Wiertsema (Both Ends):
Hoe veranderen we de politieke instituties en de rollen van de landen in de wereld. Daarbij moeten we kijken naar de culturele kaart, de politieke kaart en de economische kaart. De redding van het financiële systeem moet niet leiden tot de ontmanteling van het sociale systeem.
In de paneldiscussie klonken nog de volgende statements:
- Een nieuwe structuur bedenken, waar beslissingen op zo laag mogelijk niveau genomen kunnen worden.
- Het vraagstuk herkennen, waar steeds andere gebieden gekoloniserd worden om de eigen behoeften te vervullen (bijvoorbeeld soja als veevoer).
- Begrip krijgen voor de menselijke wil, in relatie tot de economie.
- Herkennen dat er te veel leengeld bestaat, waardoor dit geld in speculatie zijn weg zoekt.
- Het gaat niet om de oplossingen te realiseren, maar om processen in te richten die oplossingen voortbrengen.