Sociale driegeleding, de geheime aantrekkingskracht van voetbal?
Het is toch merkwaardig dat miljarden mensen over de hele wereld samen kijken naar een spelletje voetbal. Natuurlijk is dat mogelijk gemaakt door de moderne techniek en natuurlijk kun je daar van alles over zeggen. Het blijft merkwaardig dat zo’n spel (op hoog niveau) zo’n aantrekkingskracht uitoefent. Ik loop al lang rond met de vraag waar dat nu in zou kunnen zitten. Wat boeit de mensen daar nu zo in? Wat leeft er dan in de ondergrond van de mensenzielen dat dat voor zo ontelbaar veel mensen belangrijk is.
Deze vraag ken ik ook in een andere vorm, wanneer ik bezig ben met sociale driegeleding. Rudolf Steiner heeft aangegeven, dat door deze sociale driegeleding datgene zou kunnen worden bereikt, waarnaar de mens in het diepste van zijn wezen verlangt. Wanneer je daar echter in de praktijk mee bezig bent, krijg je vaak de indruk dat dat helemaal niet het geval is. Er zijn maar weinig mensen die de handen op elkaar brengen voor een rake formulering of voor een initiatief dat op een creatieve wijze de uitgangspunten van de sociale driegeleding probeert toe te passen.
Ik denk nu een beetje te weten hoe dat komt. Volgens mij heeft Rudolf Steiner wel degelijk gelijk. Niet alleen met de formulering van de idee van de sociale driegeleding, maar ook met zijn bewering dat dat iets is waar de moderne mens in het diepste van zijn ziel naar verlangt. Ik denk dat bewezen te zien in de geweldige interesse voor bijvoorbeeld het wereldkampioenschap voetballen. De link tussen deze twee fenomenen ligt in “beeldvorming”. Bij het professionele voetballen is men in staat, overigens waarschijnlijk zonder het zelf te beseffen, om een fantastisch beeld te scheppen van hetgeen met sociale driegeleding wordt beoogd. Ik denk dus dat het heel waarschijnlijk is dat juist de sociale driegeleding, als organisatie principe voor de huidige en toekomstige mensen, verbeeld wordt in het voetbal, waardoor een overigens simpel spelletje een enorme aantrekkingskracht kan uitoefenen op zo veel mensen.
Hoe kunnen we dat beeld herkennen? Daarvoor moet je je toch eerst een beetje in de idee van de sociale driegeleding verdiepen. De idee van de sociale driegeleding houdt in dat het in het sociale leven drie levensgebieden te onderscheiden zijn, die wel met elkaar in verbinding staan, maar toch langs eigen wetmatigheden functioneren. Je zou het een beetje kunnen vergelijken met aarde, water en lucht. De vaste stof aarde heeft heel andere eigenschappen dan de vloeistof water en het gas lucht. De drie levensgebieden worden het culturele leven genoemd, het rechtsleven en het economisch leven.
Zoals er in de praktijk allerlei situaties te vinden zijn waarin aarde, water en lucht samengaan, zo komen in de praktijk ook allerlei situaties voor, waarin de drie levensgebieden samengaan. De wereld als geheel is echter bewoonbaar, doordat in groter verband aarde, water en lucht van elkaar gescheiden zijn. Voor de huidige en toekomstige mensen is het heel belangrijk dat de drie levensgebieden in het groot van elkaar gescheiden zijn en zich volgens hun eigen wetmatigheden kunnen ontwikkelen. In dit verband is het dus juist interessant hoe de grenzen tussen de gebieden zich vormen. Door heldere grenzen wordt de eigen aard van de levensgebieden beter beleefbaar. Bij aarde, water en lucht vinden we deze grenzen bijvoorbeeld aan het strand en in de bergen. De eigen aard van het culturele leven heeft te maken met denkprocessen, inzichten en ontwikkeling van capaciteiten van mensen. De eigen aard van het economisch leven heeft te maken met produktie, ondernemerschap en het aanwenden van die eigen capaciteiten. De eigen aard van het rechtsleven tenslotte heeft te maken met rechten en plichten, afspraken en wetten, eigendom en de positie die in het sociale leven wordt ingenomen. Rudolf Steiner heeft zich niet alleen beijverd voor het onderscheiden van deze drie levensgebieden en het verzelfstandigen er van, maar ook voor het realiseren van een bepaalde levenssfeer in elk gebied. Naar zijn inzicht is het culturele leven het meest gebaat bij persoonlijke vrijheid. In het economisch leven is broederschap de meest geëigende levenssfeer en in het rechtsleven is gelijkheid na te streven. Het geheel is echter alleen aan de orde voor die mensen die doelen of idealen nastreven.
De eerste vraag is of we deze levensgebieden kunnen herkennen bij het voetbal.
Het culturele leven is goed herkenbaar. Met ongeveer 10 miljoen voetbaldeskundigen in Nederland wordt heel veel gesproken over allerlei facetten van het voetbal. Voor en na de wedstrijd worden allerlei denkprocessen en inzichten te berde gebracht. Heel specifiek zijn de trainer en de coach hierin betrokken, omdat zij uitverkoren zijn om hun gedachtegangen door de ploeg te laten uitvoeren. Zij krijgen tijd, ruimte en macht waardoor zij in vrijheid hun inzichten en ideeën op de spelers kunnen overdragen. Die vrijheid is echter niet vrijblijvend, omdat wel verwacht wordt dat zij met de spelers zullen winnen, of kampioen zullen worden, waarbij het nastreven van een doel zichtbaar wordt. Tenslotte zien we dat tijdens de trainingen en door selectieprocedures wordt getracht om mensen met talent te vinden en deze talenten door opleiding en training om te vormen tot capaciteiten.
Het rechtsleven is eveneens zeer herkenbaar. Het betreft allerlei spelregels die van buiten worden opgelegd, maar ook afspraken die onderling worden overeengekomen. Het betreft afspraken over de plaats waar iemand speelt, de manier waarop de tegenstander wordt benaderd, ingestudeerde spelsituaties enzovoort. Alle spelers die in het spel zijn, zijn aan deze regels onderworpen. Daarnaast gelden er nog allerlei afspraken voor de tijd dat er niet wordt gespeeld. Kortom er is een uitgebreid rechtsleven aan de orde, waarin de arbiter in het veld en het bestuur van de club of van de internationale voetbalbond buiten het veld een dominante rol spelen.
Tenslotte het economisch leven. Dat betreft de prestaties die op het veld worden geleverd. Juist bij professioneel voetbal zijn zowel de persoonlijke prestaties als ook de prestaties als team goed zichtbaar. Ook komt duidelijk over dat al die prestaties uiteindelijk zinloos zijn, wanneer het doel, n.l. de wedstrijd winnen, niet wordt gehaald. Ook wordt heel goed zichtbaar dat de werkdruk een tweeledige invloed uitoefent op de prestaties. Aan de ene kant wordt er pas onder druk echt gepresteerd, terwijl aan de andere kant te hoge druk een negatieve invloed op de prestaties uitoefent. De spelers spelen letterlijk een grote rol in het levensgebied dat als het economisch leven is aan te duiden.
In al die verschillende wedstrijden kan worden waargenomen, hoe genuanceerd mensen omgaan met de verschillende levensgebieden en de sferen die daar eigenlijk thuis horen. In het resultaat van de wedstrijd wordt direkt duidelijk hoe effectief die specifieke combinatie uiteindelijk is. Wanneer de coach bijvoorbeeld niet vrij is om zijn benadering vorm te geven, dan zal de wedstrijd dat zichtbaar maken in misverstanden chaos en uiteindelijk verliezen. Wanneer spelers zich niet aan de afspraken houden, worden ze het veld uitgestuurd of zelfs uit de ploeg verwijderd. Wanneer voor de wedstrijd spelers worden ingesproken, dan is het belangrijk dat alle spelers zich aan de benadering conformeren. Wanneer dat niet zo is, wordt dat zichtbaar in het veld en wordt bijvoorbeeld een speler gewisseld. Wanneer de scheidsrechter beide ploegen niet gelijk behandelt onstaat er meestal een conflict, zowel in het veld als om het veld heen. Tenslotte wordt in het spel heel duidelijk in hoeverre spelers in staat zijn om hun capaciteiten toe te passen. Krijgen ze daar de kans voor, van hun medespelers of van de tegenpartij? In hoeverre zijn ze in staat om hun kansen te benutten? In hoeverre is er sprake van kunde en van geluk? Het wordt in het spel heel zichtbaar dat er verschillende capaciteiten bestaan en dat een speler ook speelruimte moet krijgen, wil hij zijn capaciteiten kunnen aanwenden. Tegelijk wordt duidelijk dat ondernemerschap vereist is om de potentieel mogelijke speelruimte daadwerkelijk vrij te krijgen. Hierbij spelen de teamleden een doorslaggevende rol. Wanneer ze alleen voor hun eigen glorie gaan wordt het niets, wanneer ze alleen voor het team gaan wordt het ook niets. Broederschap is het begrip dat hoort bij zowel voor jezelf zorgen als ook voor je medemens.
Zo komt in elke voetbalwedstrijd een soort miniatuurtje tot stand van de idee sociale driegeleding. Niet altijd in zijn ideale vorm, maar wel met de consequenties van de gekozen vorm. Wanneer het oordeelsvermogen niet te veel verblind is door een te grote sympathie voor de eigen ploeg leeft bij de kijkers een soort hoop en verwachting dat de beste ploeg ook echt zal winnen. Hierdoor is de kijker steeds weer geneigd om het hele proces te beoordelen op onvolkomenheden en op prestatie. Hierdoor kan elke kijker zelf beoordelen in hoeverre vrijheid, gelijkheid en broederschap een positieve werking op de verschillende levensgebieden uitoefenen en of zijn persoonlijke idee van deze begrippen overeenstemmen met datgene wat vruchtbaar is. Soms blijken bepaalde ideeën, die op zich wel goed zijn, in een bepaalde praktijk (wedstrijd) onjuist of onvruchtbaar te zijn.
Het zou natuurlijk een geweldige winst voor de sociale driegeleding betekenen, wanneer bij die beoordeling de hierboven beschreven begrippen en gezichtspunten gehanteerd zouden kunnen worden. Dan zou het spel niet alleen interessante beelden laten zien voor de voetballiefhebber, maar ook van de sociale driegeleding. Tevens zou een bewuste omgang met die begrippen tot stand kunnen komen, waardoor een verdere maatschappelijke uitwerking mogelijk zou worden. Sociale driegeleding niet als dogma, maar als maatschappijstructuur, passende bij de huidige en de toekomstige mens en reëel toepasbaar in situaties waar aan een duidelijk doel gewerkt wordt. Een sociaal herscheppen van de scheiding van aarde, water en lucht, zoals God dat in de materiële schepping heeft voltrokken.
Jan J.C. Saal
8 juli 1998