Doorwerken bij 65

Het klinkt tegenwoordig regelmatig dat het zou helpen om de overheidstekorten te helpen oplossen, wanneer de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd zou worden naar 67 jaar.

Hoe kun je naar een dergelijke maatregel kijken vanuit de driegeleding?

Om te beginnen kunnen we naar de maatregel kijken vanuit de drie levensgebieden.

Economisch leven
Daar gaat het om waardeschepping, behoeftebevrediging en broederschap.
Vanuit het economisch leven moet eerst vastgesteld worden dat de AOW betaald wordt uit het zogenaamde omslagstelsel. Dat wil zeggen dat de werkende mensen betalen voor de niet werkenden. Deze omstandigheid voldoet aan “broederschap in het economisch leven”.
Daarnaast is het zo, dat deze geldstroom door dat economisch leven moet kunnen worden opgebracht. Gezien de verhouding tussen werkenden en AOW gerechtigden, wordt daar terecht aan getwijfeld. Zodra je de economie van de werkenden gaat overbelasten, leidt dat tot maatschappelijke onrust. In ieder geval kun je zeggen: waarom zouden de toekomstige mensen wel zwaarder belast willen worden, als wij dat nu ook niet willen?
Dan nog de vraag of alle mensen even grote behoefte hebben aan een uitkering via de AOW. Het antwoord hierop is nee. Tegelijk is het belangrijk dat iedereen er recht op heeft, om draagvlak te houden voor het feit dat iedereen moet betalen. Met dit gegeven komen we echter in het rechtsleven terecht.

Dan kun je je nog afvragen hoe de economie er in de toekomst uitziet. Wanneer we 50 jaar terug gaan in de geschiedenis, dan zien we dat het economisch leven zichzelf ook heeft ontwikkeld. We zitten door steeds verdergaande mechanisering en automatisering op dit moment constant in een staat van overproductie op tal van gebieden. Het is daarom nog wel de vraag in hoeverre in de toekomst minder mensen in staat zijn om meer mensen te onderhouden.

Rechtsleven
Daar gaat het om afspraken en het gelijkheidsbeginsel bij het tot stand komen van de afspraken. Daar komen we een probleem tegen in het huidige politieke bestel. Door de manier waarop dat georganiseerd is, bestaan er tal van belangengroepen en zijn ook de politieke partijen op basis van belangen georganiseerd. Daardoor is het politieke leven een strijd geworden om het eigenbelang. Door die strijd wordt het moeilijk om bestaande, verworven rechten aan te tasten. Daardoor komt er geen echte discussie op gang over solidariteit en over de wijze waarop de lasten daarvan over de werkende mensen wordt verdeeld. Ook komt er geen discussie op gang over de realiteitswaarde van het verdedigen van de verworven rechten en over eigendomsrechten. Veel mensen ontvangen eigenlijk naar verhouding veel geld, wanneer je pensioenen en AOW bij elkaar optelt. Er bestaan echter ook veel mensen die relatief weinig ontvangen. Dit zijn met name de mensen, die heel hun leven al weinig hebben verdiend. Dat zijn dan ook mensen die relatief weinig hebben bijgedragen aan de AOW regelingen tijdens hun werkzame leven. Solidariteit gaat uiteraard over de verhouding tussen die groepen mensen. Solidariteit van armen of rijken onder elkaar is wel mooi, maar biedt geen oplossingen voor het vraagstuk.

Dan is er dus eigenlijk een hele discussie nodig over rechtvaardigheid en solidariteit, warmee we terechtkomen in het culturele leven. Tegelijkertijd komen we terecht op de basisgedachten achter de belastingheffing. Deze is nog steeds belasting heffen over inkomen. Door de vergroening van het belastingstelsel komen daar wel andere argumenten bij, waardoor middels BTW en accijns meer de producten worden belast dan de inkomens. Dat laatste zou naar mijn mening nog veel verder moeten worden doorgevoerd. Geen inkomens belasten, maar uitgaven. Ook het denken daarover brengt ons naar het culturele leven.

Het culturele leven
Hier gaat het om het verhaal achter de dingen en de vrijheid van denken, maar ook over de waarheid.
Vanuit het culturele leven gezien, bestaat de AOW uit schenkgeld, dat de oudere mens toekomt, zodat die nog een redelijke oude dag kan genieten, wanneer hij of zij niet meer kan werken. Biografisch gezien is dat na 63 jaar het geval. Maar ook bestaat er nog een periode van 7 jaar, dat iemand politiek actief kan zijn, tussen 63 en 70 jaar. Het vraagpunt is dus: Hoe sta je er bij op 65 jarige leeftijd. Naar mijn mening is het onzin en onproductief om schenkgeld over te dragen aan mensen die dat niet nodig hebben om hun normale bestaan te continueren. Zodra AOW wordt gebruikt om het persoonlijk vermogen te vergroten, wordt het onterecht verstrekt. Het vraagt dus rechtsleven om dat vast te kunnen stellen. Er bestaat tegenwoordig niet alleen verborgen armode, maar ook verborgen rijkdom.

AOW verstrekken vanuit een verworven recht, is naar mijn mening te ver doorgevoerd rechtsleven. AOW verstrekken op basis van behoeftes alleen vind ik ook niet juist. Mensen die hun hele leven niet gespaard hebben en hun capaciteiten onvoldoende hebben ingezet, hoeven doorvoor aan het einde van hun leven niet speciaal beloond te worden. Dus dan vind ik het persoonlijk niet zo erg wanneer ze het op hun oude dag wat minder hebben.

Normale mensen, die normaal gewerkt hebben, die normaal geleefd hebben, niet te zuinig, niet te royaal, verdienen op hun oude dag een normaal bestaan. Dat zou de redenering moeten zijn. Deze redenering is echter niet onafhankelijk te zien van de normale beloning tijdens een werkzaam leven. Daar kun je je afvragen of de huidige strikte koppeling tussen functie en inkomen wel de juiste is. Deze gedachtegang laat de mensen al zo vergroeien met hun rechten, dat reëel denken over arbeid en inkomen al heel moeilijk geworden is.

Voor een goede oplossing voor het AOW vraagstuk moet eerst het denken over arbeid en inkomen verder ontwikkeld worden. Gelukkig zien we daarvoor ook al aanzetten door de talloze discussies die gevoerd worden over de hoogtes van inkomens van bestuurders. Toch is dit maar het begin. De vraag moet zijn op welke wijze mensen zichzelf kunnen onderhouden, wanneer ze zich maximaal voor het geheel inzetten. Het antwoord op die vraag heeft ook biografische kanten. Dat ziet er voor een kind heel anders uit dan voor een volwassene. Een kind moet schenkgeld krijgen. Een jong volwassene moet evenwicht vinden tussen zijn inkomen en zijn kosten. Een oudere volwassene moet evenwicht vinden tussen belangeloze inzet en betaalde inzet. Een oude van dagen zou de mogelijkheid moeten hebben om vanuit vermogen te schenken.

Andere wegen
Zijner andere wegen om het geld te verzamelen, dat nodig is voor de AOW?
Ja die zijn er inderdaad. Ook daarvoor moeten sommige gezichtspunten kritisch worden bekeken. Bijvoorbeeld de bankiersfunctie in de maatschappij. Hoe zou het leven er uit zien, wanneer de banken niet meer worden gezien als ondernemingen, maar als onderdeel van het politieke systeem. Zodat de hoogte van de rente bijvoorbeeld en de aflossingsverplichtingen niet meer alleen samenhangen met de investeerder en de bank, maar ook een functie krijgen in het AOW stelsel. Hoe zou het zijn als de woningcorporaties niet meer alleen aansprakelijk zijn voor hun woningbeleid, maar als de hoogte van de huren ook een rol speelt bij de beschikbaarheid van AOW gelden. Hoe zou het zijn wanneer grondbezit weer terug zou gaan naar de gemeenschap en de hoogte van de pacht of erfpacht een rol zou spelen bij de vaststelling van de AOW budgetten. Hoe zou het zijn wanneer de extreme huren in bijvoorbeeld binnensteden niet meer zouden toevallen aan privé personen, maar aan de maatschappij?

Naar mijn mening zijn er veel geldstromen die eigenlijk aan de gemeenschap toekomen, maar die door personen of instellingen zijn opgeëist. Daar liggen mogelijkheden om anders met dat geld om te gaan. Wanneer tegelijkertijd het denken over arbeid en inkomen zich verder zou ontwikkelen, dan zie ik ook in de toekomst reële mogelijkheden voor een redelijke AOW voor iedereen die dat nodig heeft. Inmiddels is het vraagstuk dan wel helemaal veranderd.

Jan JC Saal
September 2009