Dit is de kop op een artikel in de Volkskrant van 18 augustus 2009.
Het IJslandse parlement wil de voorwaarden van de Nederlandse lening van 1,3 miljard verzachten. Deze lening is het gevolg van het lcesave debacle, waarbij 144.000 Nederlanders hun spaargeld kwijtraakten. De IJslandse overheid stond garant, maar kan die garantie niet waarmaken. De Nederlandse overheid heeft toen deze lening van 1,3 miljard aan IJsland verstrekt. Groot Brittanniƫ heeft op dezelfde manier een lening verstrekt van 2,7 miljard euro. Die leningen moeten natuurlijk wel worden terugbetaald, met een rente van 5,5%.
Hier gebeurt in het groot wat veel vaker in het klein gebeurt. Om allerlei logische en goede redenen worden afspraken gemaakt en ook leningen verstrekt. Er bestaat echter geen gelijkheid tijdens het onderhandelen, want de IJslandse regering is al gebonden door de garantieregeling en lcesave is al failliet.
Aan het einde van de onderhandelingen blijkt dat IJsland haar toezeggingen nooit waar kan maken. Zij heeft zich aan een veel te grote schuld gebonden. Dit wordt in een redelijk vroeg stadium waargenomen en in het IJslandse parlement is dit onderwerp van gesprek, omdat dit parlement het regeringsbesluit nog moet goedkeuren.
Het is natuurlijk gecompliceerd. Aan de ene kant moeten de schuldeisers hun eisen kracht bijzetten, omdat anders het risico bestaat dat de IJslandse regering niet haar uiterste best doet om het geld nog terug te vorderen bij Landsbanki, de moeder van lcesave. Aan de andere kant is het een soort moderne slavernij, om de IJslandse belastingbetalers op te laten draaien voor de fouten van een paar bankiers en ze dusdanig in de schulden te werken dat ze armoede moeten gaan lijden om deze verplichtingen na te komen.
Persoonlijk vind ik dat in dit geval de rente die berekend wordt niet meer kan. Deze lening is geen lening waarmee economisch investeringen worden gedaan, waarmee de rente verdiend kan worden die de schuldeisers verlangen. Het gaat om inlossen van verplichtingen, waarvoor eigenlijk een soort van schenkgeld nodig is. De tussen-oplossingen met leningen zouden in dit geval rentevrij moeten zijn. Het rentevrij maken is het schenkgebaar van de Nederlandse en Engelse overheid. Dan kan de IJslandse regering en de IJslandse bevolking bij dit gebaar aansluiten. Natuurlijk moet ook Landsbanki zich maximaal inspannen om zijn verplichtingen na te komen.
Rente zou geen vanzelfsprekendheid moeten zijn bij geldleningen. De redenering dat rente de prijs is van leengeld klopt niet. Deze redenering brengt het leengeld in het economisch leven i.p.v. in het rechtsleven. Bij een investering worden zaken aangeschaft die in het economisch leven productief gaan werken, dan is rente op zijn plaats. Leningen ter overbrugging van tijd, waarin de schuldenaar aan zijn verplichtingen moet voldoen zouden renteloos moeten zijn. Leningen die een problematiek oplossen of die ontwikkelingen mogelijk maken zouden zelfs een soort negatieve rente moeten hebben, zodat de schuld geleidelijk minder wordt.
Het vaststellen van de rente is een vraagstuk voor het rechtsleven. Daar zouden eerlijkheid, redelijkheid en billijkheid een hoofdrol bij moeten spelen. Niet alleen in het groot, maar ook in het klein.